Naar inhoud springen

Félix Kir

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Andries Van den Abeele (overleg | bijdragen) op 18 mei 2010 om 16:26. (→‎Eerbetoon)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Monument met buste van chanoine Kir bij het Kirmeer in Dijon

Felix Kir (Alise-Sainte-Reine in de Côte-d'Or, 22 januari 1876 - Dijon, 26 april 1968), algemeen bekend als le chanoine Kir, was een Frans rooms-katholiek priester, politicus en verzetsstrijder.

Levensloop

Kir behoorde tot een familie afkomstig uit de Elzas, die zich in Bourgondië had gevestigd na de Duitse oorlogsoverwinning van 1870. Vanaf 1891 volgde hij een priesteropleiding aan het Klein-seminarie in Plombières-lès-Dijon en aan het Grootseminarie in Dijon. In 1901 werd hij tot priester gewijd.

Hij werd achtereenvolgens onderpastoor in Auxonne, pastoor in Drée, onderpastoor in Dijon (1904-1910), pastoor in Bèze (1910-1924) (met een onderbreking tijdens de Eerste Wereldoorlog tijdens welke hij in de hospitaaldiensten van het leger werd ingezet) en pastoor in Nolay (1924-1928).

In 1928 werd hij benoemd tot directeur van sociale werken voor het bisdom Dijon: Katholieke Actie voor mannen en persactiviteiten. Hij werd onder meer hoofdredacteur van Le Bien du Peuple en vestigde zich definitief in Dijon. In 1931 werd hij tot erekanunnik benoemd.

Verzet

Tijdens de Tweede wereldoorlog ontpopte Kir zich als verzetstrijder.

Nadat de burgemeester van Dijon op de vlucht was geslagen werd Kir lid van het voorlopig zeskoppige stadsbestuur dat door de prefect werd aangesteld en bekommerde hij zich vooral om de voedselbevoorrading. Hij stelde zich zeer onafhankelijk op tegenover de bezetter, wat onvermijdelijk tot moeilijkheden leidde.

Samen met anderen hielp hij 5000 krijggevangenen om te ontsnappen uit een kamp in Longvic. Hij werd in oktober gearresteerd en vastgehouden tot in december 1940. Hem werd een verbod door de bezetter opgelegd om nog een openbare functie te bekleden. Hij hielp vervolgens het verzet in Dijon. In juni 1943 werd hij opnieuw enkele dagen opgepakt. Op 26 januari 1944 werd hij in zijn woning overvallen en beschoten door collaborateurs. Ernstig gewond dook hij onder buiten Dijon en hij kwam pas terug in de openbaarheid op 11 september 1944, de dag waarop de stad bevrijd werd.

In 1946 ontving hij de Légion d'honneur en werd hij geciteerd op de dagorde van het Franse leger.

Politieke loopbaan

In mei 1945 werd hij verkozen tot burgemeester van Dijon en tot lid van de Assemblée nationale. Hij bleef burgemeester van Dijon tot aan zijn dood en volksvertegenwoordiger tot in 1967. In het parlement behoorde hij tot de centrumrechtse Centre national des indépendants et des paysans (C.N.I.P.). Van 1958 tot 1967 was hij de ouderdomsdeken van de Assemblée, wat hem het genoegen verschafte telkens de openingszitting van het parlementair werkjaar voor te zitten. Samen met Abbé Pierre was hij de laatste om in priestertoga aan de werkzaamheden van het parlement deel te nemen.

Kir was een ondernemende burgemeester. Zijn meest opmerkelijke realisatie is die van de aanleg van een kunstmatig meer, dat de vaak overstromende rivier Ouche moest regelen en tevens een ontspanningsoord voor de Dijonezen moest worden. Het meer werd in 1964 ingehuldigd en kreeg later zijn naam. Hij lag ook mee aan de basis van de bouw van een uitgebreide universitaire campus en van de aanleg van nieuwe woonwijken.

Kir was een groot voorstander van stedenbanden en de hiermee gepaard gaande verbroederingen. Hij jumeleerde Dijon met niet minder dan twintig steden, onder meer met York en Dallas (in 1957), Mainz (in 1958), Stalingrad (nu Wolgograd, in 1959), Reggio Emilia (in 1963) en Meknès (in 1967). Verder ook nog met Jerez, Nankan en Labé (beide in Guinea), Cluj (Roemenië), Opole (Polen), Pécs (Hongarije) en Skopje (Macedonië).

Het personage

Kir was een kleurrijke persoonlijkheid, die er niet voor terugschrok zich op flamboyante wijze in de kijker te plaatsen. Op vele bijeenkomsten van wijnconfréries ontbrak hij niet en hielp hij mee aan het promoveren van de Bourgondische wijnen, vaak uitgedost in de passende uniforme klederdracht, bovenop zijn priestertoga.

Door de jaren heen werkte hij gretig mee aan de opbouw van zijn legende, wat van hem één van de nationaal en internationaal best bekende Franse burgemeesters maakte.

Vriend van Chroesjtsjov

In volle Koude Oorlogstijd ontpopte kanunnik Kir zich tot vriend van de Sovjet-Unie. De basis hiervoor lag in het feit dat hij de Russen zag als de bondgenoten die meegeholpen hadden de nazi's te verslaan. Hij nam vaak standpunten in die gunstig gestemd waren tegenover de Sovjet-Unie en hij kreeg dan ook al vlug het etiket van meeloper opgeplakt.

In 1959 werd Dijon gejumeleerd met Stalingrad, in een tijd dat de reputatie van Stalin al een lelijke deuk had opgelopen. Kir reisde naar deze stad en hield ook halt in Moskou, waar hij Nikita Chroesjtsjov ontmoette en met hem vriendschap sloot. Toen deze op officieel bezoek naar Frankrijk kwam, wilde hij zijn vriend in Dijon gaan opzoeken, maar deze ontmoeting werd door de Franse regering verhinderd.

In 1962 trok de communistische kandidaat in Dijon zich bij de wetgevende verkiezingen terug ten voordele van de 'rechtse' kanunnik, die het hierdoor kon halen op de gaullistische kandidaat.

Eerbetoon

Zijn naam leeft voort in de plaatselijke drank die hij aan delegaties placht te schenken en die nu wereldwijd bekendstaat als Kir. Als gevolg van zijn vriendschap met Chroesjtsjov introduceerde hij ook een drankje onder de naam 'Double K': een Kir met een scheutje vodka.

Het kunstmatige meer dat hij ten westen van Dijon liet aanleggen werd als Lac Kir eveneens naar hem vernoemd.

Eén van de voornaamste boulevards in Dijon draagt zijn naam. Er zijn ook straten die zijn naam dragen in Auxonne en in Sennecey (bij Dijon).

In het Musée Grévin in Dijon staat een levensgroot wassen beeld van Kir. In 1996 werd het beeld gestolen en teruggevonden op straat. Het had weinig schade geleden en werd teruggeplaatst.

Publicatie

  • Le probleme religieux a la portée de tout le monde. L'âme, Dieu, le Christ, 1950.

Publicaties over Kir

In de lijvige biografie gewijd aan Kir die in 2007 verscheen (zie 'Literatuur'), typeert de auteur Louis Devance, docent aan de Universiteit van Dijon hem als volgt:

"Achter een beroemde naam schuilt een minder goed bekende man, die als het ware verpletterd werd door zijn legende. Een complexe persoonlijkheid, met tegenstrijdige en soms misleidende facetten. Hij werd pas beroepspoliticus toen hij al negenenzestig was, met als enige troef zijn lange ervaring onder de mensen. Een kwarteeuw lang zou hij dankzij wilskracht en volharding, gesteund door zijn communicatievaardigheid en zijn strategisch electoraal inzicht, verschillende politieke mandaten bekleden, met de steun van de plaatselijke notabelen en van brede lagen van de bevolking.

Conservatief maar non-conformist was hij de meest originele en atypische politieke mandataris van de Vierde en Vijfde Franse republieken. Fundamenteel was hij een dorpspastoor gebleven, die onder een gezapig uiterlijk met stevig gezag bestuurde en op voorzichtige wijze zijn grote stad naar de moderniteit loodste. Hij hield ervan te amuseren en te verrassen, wat hem dienstig was in het verwerven van de stemmen van het volk. Hij kreeg zodanig de smaak van de politiek te pakken dat alleen de dood hem hiervan kon verlossen.

Hij functioneerde niet meer als priester (hij was geseculariseerd zoals dat heet) maar bleef trouw aan zijn Kerk en aan zijn toga, preekte nog soms vanop de kansel en liep in processies, getooid met al zijn eretekens en zijn driekleurige burgemeesterssjerp. Hij die de eerbetuigingen niet ongenegen was, verdient te worden gerekend onder de uitzonderlijke Franse burgers."

Literatuur

  • Guillaume Laporte (pseudoniem van Jean-François Bazin en Alain Mignotte), Le chanoine Kir a-t-il existé ?, s.l., 1968.
  • Jean-François Bazin & Alain Mignotte, Pour le meilleur et pour le kir, le roman d'un mot-culte, Mâcon, JPM éditions, 2002.
  • Louis Muron, Le chanoine Kir, Paris, Presses de la Renaissance, 2004.
  • Charles Marquès, Le XXe siècle à l'hôtel de ville de Dijon, Précy-sous-Thil, Éditions de l'Armançon, 2006.
  • Louis Devance, Kir, je te pardonne. Le chanoine et son assassin, Précy-sous-Thil, Éditions de l'Armançon, 2006.
  • Louis Devance, Le chanoine Kir. L'invention d'une légende, Dijon, Éditions universitaires de Dijon, 2007.

Externe links

Félix Kir op de webstek van de stad Dijon:

Felix Kir op de webstek van het Franse Parlement: