Naar inhoud springen

Justinianus II Rhinotmetos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door GrouchoBot (overleg | bijdragen) op 5 sep 2009 om 19:40. (robot Erbij: mk:Јустинијан II Ринотмет)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Justinianus II
668/669-711
Justinianus II Rhinotmetos
Keizer van Byzantium
Periode 685-695
Voorganger Constantijn IV
Opvolger Leontios II
Keizer van Byzantium
Periode 705-711
Voorganger Tiberios II
Opvolger Philippikos
Vader Constantijn IV

Justinianus II (Grieks: Ιουστινιανός, Ioustinianos; Nederlands, verouderd: Justiniaan) (668/669 - 711), bijgenaamd Rhinotmetos (met de afgesneden neus) was keizer van Byzantium van 685 tot 695 en van 705 tot 711.

Justinianus was nog maar 16 jaar oud toen zijn vader Constantijn IV stierf. Hij was een impulsieve en op roem beluste vorst die vaak door zijn ambities tot onverstandige beslissingen kwam. Hij was een bijzonder vroom man. In 691 riep hij een Concilie bijeen (het Quinisextum of het Concilie in Trullo, naar het paleis in Constantinopel waar het gehouden werd) waar vooral geprobeerd werd de christelijke moraal te verstevigen. Een aantal volksgebruiken uit de heidense tijd werden verboden, zoals de Brumalia waar mannen en vrouwen gemaskerd in de straten dansten en de oogstfeesten, waar nog liederen aan Bacchus in voorkwamen. Deze spelbrekerij was echter niet bijster succesvol.

Door het optreden van zijn vader was de toestand in het Oosten vrij gunstig. De nieuwe Kalief Hisham ibn Abd al-Malik, die vrijwel tegelijk met Justinianus aan de macht kwam, probeerde zijn wankele troon te verstevigen door een vrede te sluiten met Byzantium. Voor Justinianus was dit bijzonder voordelig. Cyprus, Armenië en Iberië kwamen onder gezamenlijk bestuur, zodat de belastingopbrengst gedeeld werd. Voor Cyprus zou deze uitzondelijke status een aantal eeuwen standhouden. Verder werd de schatting die door de Kalief aan Byzantium betaald werd aanmerkelijk vergroot.

Dichter bij huis was het wat moeilijker. Justinianus moest zwaar slag leveren tegen de Slaven om van Constantinopel naar Thessalonika door te kunnen dringen (689). Dit was een belangrijke overwinning, omdat de Slaven nu verplicht konden worden in Anatolië te gaan wonen en om soldaten te leveren. Er werden ook mensen de andere kant op gedeporteerd. De Mardaïten in het Oosten die langzamerhand moslims aan het worden waren, werden op de Peloponnesos neergeplant. Toen deze politiek ook op een groep Cyprioten werd toegepast waren er weer gevechten met de Kalief (691).

Ook met de Paus waren er wat problemen. Deze wilde de geldigheid van Quinisextum niet aanvaarden en Justinianus zond een afgezant om hem in de kraag te vatten. Hij had daarbij zijn eigen macht overschat, want uiteindelijk moest zijn afgezant aan de Paus om bescherming vragen tegen alle tegenstand die zijn optreden in Italië opriep.

Ook in het binnenland zat het niet mee. Justinianus hervormde de belastingwetgeving met de Boerenwet, die later bekend zou zijn als het allelenguon ( αλληλεγγυον) waarbij de grondbezitter direct voor de belasting verantwoordelijk gesteld werd. Dit was deel van een agressieve politiek tegen de aristocratie die hij ten behoeve van de kleinere landeigenaren voerde. De aristocraten schoven in 695 Justinianus uiteindelijk aan de kant en hielpen met steun van de Blauwen Leontios op de troon. (Later vervingen de Groenen hem door Tiberios II).

Nadat zijn neus afgesneden was, werd Justinianus in ballingschap gestuurd naar het verre Cherson op de Krim. Toen de plaatselijke autoriteiten hem weer uit wilden leveren aan de hoofdstad, nam hij de benen en was eerst te gast bij de Khazaren en vervolgens de Bulgaren. Met hun hulp belegerde hij Constantinopel, kroop door de pijp van een aquaduct en wist, eenmaal in de hoofdstad, genoeg steun te krijgen om weer op de troon terug te keren (705). Hij ontpopte zich als een wrede tiran die zich meedogenloos op al zijn vijanden zou wreken. Er volgden massaexecuties en een schrikbewind.

Degenen die het meest garen sponnen waren de Bulgaren, die met rijke buit en keizerlijke titels naar huis gingen, en de Arabieren. In 709 namen zij Tyana in, een belangrijk fort op de grens met Cappadocië. Onderwijl hield Justinianus strafexpedities, eerst tegen Ravenna, daarna tegen Cherson. Daar liep het echter mis: de bevolking kwam in opstand en de Byzantijnse troepen volgden hun voorbeeld. Al gauw kregen zij de steun van de Khazaren. Er werd een Armeniër tot keizer uitgeroepen: Philippikos. Hij verscheen voor de muren van de stad en werd binnengelaten 711. Justinianus' hoofd werd spoedig in Ravenna en Rome tentoongesteld. Hiermee kwam een eind aan de dynastie van Herakleios.