Naar inhoud springen

De kleurenkladder

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De kleurenkladder
Stripreeks Suske en Wiske
Volgnummer 181
Scenario Paul Geerts
Tekeningen Paul Geerts
Lijst van verhalen van Suske en Wiske
Portaal  Portaalicoon   Strip

De kleurenkladder is een stripverhaal uit de reeks van Suske en Wiske. Het is geschreven door Paul Geerts en gepubliceerd in TV Ekspres van 9 januari 1989 tot en met 22 januari 1990. De eerste albumuitgave was in februari 1990.

Dit verhaal speelt zich af op de volgende locaties:

In dit verhaal spelen de volgende personages mee:

In dit verhaal speelt de teletijdmachine een rol.

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Jerom gaat op vakantie en belt Wiske om dit te vertellen. Meteen daarna krijgt Wiske bericht van professor Barabas die vertelt dat hij naar een congres gaat. Lambik komt op visite en Wiske leest een briefje wat uit zijn jaszak valt, het blijkt een liefdesbrief te zijn en Wiske denkt dat deze voor tante Sidonia is. Wiske zegt teksten uit de brief op en Lambik vertrekt dan met zijn bos bloemen en loopt op zoek naar liefde door de stad. Als professor Barabas terugkomt van zijn congres vindt hij in zijn tuinhuisje een altaar met een reproductie van een schilderij van Vincent van Gogh. Er is met de teletijdmachine geknoeid en de professor belt zijn vrienden. De professor vertelt dat het schilderij in 1887 in Parijs is geschilderd, het portret is van Agostina Segatori, de eigenaresse van het café “Le Tambourin”. Tante Sidonia wil Lambik onmiddellijk bij de vrouw weghalen, maar ze glijdt uit en breekt haar voet zodat ze niet met de teletijdmachine kan vertrekken naar het verleden. Professor Barabas geeft via het scherm van de teletijdmachine een uitleg over het leven van Vincent van Gogh en de vrienden zien zijn geboortehuis in Zundert en zijn broer Theo. Professor Barabas legt uit dat Vincent in Parijs in aanraking kwam met Camille Corot, Edgar Degas en andere grote kunstenaars en de laatste jaren van zijn leven heeft hij in het gele huis in Arles in de Provence (Frankrijk) doorgebracht.

Tante Sidonia maakt kleding voor de kinderen en ze reizen af naar het Parijs van 1887. Lambik hoort van een straatmuzikant dat Agostina de beste absint van Parijs schenkt en hij wordt door de man naar café Le Tambourin gebracht. Lambik merkt dat Agostina niet onder de indruk is van hem en hij besluit schilder te worden. Vincent van Gogh komt het café binnen en hoort dat Lambik uit België komt, hij begint over Antwerpen, De Borinage en zijn liefde voor Brabant te praten. Vincent besluit Lambik schilderles te geven, maar Lambik maakt moderne kunst en Vincent verlaat het atelier. Agostina vindt het schilderij van Lambik lelijk en vertelt dat Vincent haar vriend is. Lambik wordt woedend en begint het meubilair te vernielen, maar wordt door de andere cafébezoekers buiten de deur gegooid. Vincent van Gogh vindt Lambik in de regen, hij neemt hem mee en vertelt dat hij zijn relatie met Agostina eigenlijk wil verbreken. Suske en Wiske zien de mannen lopen en Lambik stelt de kinderen voor aan de beroemde schilder. Lambik gaat met de kinderen naar het atelier en neemt stiekem wat van zijn schilderijen mee naar zijn eigen tijd.

De vrienden worden niet naar het laboratorium geflitst omdat Lambik met de teletijdmachine heeft geknoeid, maar komen terecht in antiquaar & kunsthandelaar “Brocantor”. De antiquair ziet dat er echte tekeningen van Vincent van Gogh op zijn zolder liggen en hij biedt aan de vrienden naar huis te brengen in zijn auto. Lambik vertelt wat er allemaal is gebeurd, maar Suske en Wiske vertrouwen de man niet. De antiquair wil dat professor Barabas hem in contact brengt met Vincent van Gogh, maar de professor wordt woedend en stuurt de man weg. Tante Sidonia is blij dat Lambik terug is, maar 's nachts wordt in het huis ingebroken door drie ongure types en Suske en Wiske worden ontvoerd. Tante Sidonia hoort van Broncantor dat de kinderen en professor Barabas in zijn macht zijn en ze waarschuwt Lambik. Lambik ziet een bestelbusje vertrekken bij het laboratorium en volgt deze naar de polders, hij ziet de boeven in een griezelig huis en waarschuwt tante Sidonia. Als hij het huis binnenvalt wordt hij bij Suske en Wiske opgesloten en de boef gaat terug naar het laboratorium, waar professor Barabas de boeven onder protest naar het verleden stuurt. Ze komen aan in 1887 en gaan naar het huis van Theo van Gogh, maar Vincent is er niet en zijn broer stuurt de mannen naar het café.

Tante Sidonia kan professor Barabas bevrijden en ze laat zich ook naar het Parijs van 1887 flitsen. De antiquair wil de werken van Vincent van Gogh voor een spotprijsje kopen om ze in zijn eigen tijd voor veel geld door te verkopen. Tante Sidonia voorkomt dat de mannen het café binnengaan en krijgt buiten ruzie met Agostina. Dan wordt ze samen met de boeven naar haar eigen tijd geflitst, maar de boeven kunnen ontkomen. Het busje met de boeven botst echter op Jerom, die net van zijn vakantie terugkomt, en de politie rekent de schurken in. Tante Sidonia vertelt dat Lambik nog heeft gezegd dat hij naar een oud verlaten huis in de polders zou gaan, voordat hij verdween en Jerom gaat op zoek. Lambik sloopt de muur van de kelder waarin hij met Suske en Wiske gevangen zit, maar dan stroomt door het gat veel water uit de naastgelegen rivier naar binnen. Jerom verslaat de boeven en kan zijn vrienden uit het water redden. De politie komt ook bij het huis aan en rekent de boeven in. De vrienden gaan naar huis en Lambik verbrandt zijn reproductie van het schilderij van Agostina Segatori. Hij vertelt trots dat hij een opdracht heeft gekregen van een kunsthandelaar en als Suske, Wiske en tante Sidonia hem tijdens zijn werk bezoeken zien ze dat hij de gevel van de kunsthandel moet verven.

Achtergronden bij het verhaal

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Dit verhaal werd uitgebracht naar aanleiding van de herdenking van Van Goghs dood in 1890, wat in 1990 100 jaar geleden was.
  • Net zoals Lambik in De raap van Rubens Rubens met abstracte kunst choqueerde, verbaast hij in dit album Van Gogh met een soortgelijk doek. Ironisch genoeg was Van Gogh zelf een impressionist, en maakte dus deel van een stroming die zich afzette tegen classicisme en de eerste stap vormde naar het modernisme. Van Gogh is echter duidelijk zo ver nog niet en zegt dat dit geen kunst is en noemt Lambik hierop een 'kleurenkladder', vandaar de titel.
  • Er wordt in dit album verwezen naar Van Goghs doek Caféterras bij nacht.
  • Bobbie, het hondje van Kuifje, loopt langs als Lambik op straat ligt te treuren. Hij merkt op: "Je hebt je baasje verloren, hé?" Hergé was in 1983 overleden, zes jaar alvorens dit verhaal gepubliceerd werd.
  • Lambik droomt dat hij succes heeft in de gedaante van Vader Abraham tot hij door een telefoontje wordt gewekt.

Achtergronden bij de uitgaven

[bewerken | brontekst bewerken]
  • De penselentrilogie, uitgegeven op 11 oktober 2006, is een luxe grootformaat uitgave, waarin drie verhalen over de schilders Rubens, Van Gogh en Rembrandt zijn gebundeld: De raap van Rubens, De kleurenkladder en De nachtwachtbrigade.
Publicaties
Krant of tijdschrift Nummer Publicatiedatum Voorganger Opvolger
TV Ekspres 17 9 januari 1989 - 22 januari 1990 De krachtige krans Het witte wief
Albumuitgaven
Stripreeks of collectie Nummer Eerste druk Voorganger Opvolger
Vierkleurenreeks 223 februari 1990 De bezeten bezitter De kleine postruiter
Suske en Wiske Collectie 40 1991
Rode plus reeks 2 31 1994 Sagarmatha De kleine postruiter
uitgave voor De Fameuze Fanclub 21 april 2002
De penselentrilogie 11 oktober 2006 Vrienden voor het leven De Paul Geerts-trilogie