Naar inhoud springen

Proximale falanx

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De anatomische indeling van de menselijke hand:
 proximale falanx

De proximale falangen[1] (enkelvoud proximale falanx), phalanges proximales,[2] proximale kootjes[2] phalanges primae[3] of basiskootjes[2] zijn botten die in het skelet van de meeste gewervelde dieren worden gevonden. Het zijn de vinger- of teenkootjes die tussen de middenhandsbeentjes en middelste falangen in liggen, begrensd door de MCP- en PIP-gewrichten bij de handen en de MTP- en PIP-gewrichten bij de voeten. De proximale falangen zijn bij de meeste dieren de dikste en langste van de vingerkootjes.

Bij de meeste gewervelde dieren zijn de proximale falangen opgenomen in de hoeven,[3] klauwen,[3] de vinnen van walvissen of de vleugels van vogels. De phalanx proximalis van het voorbeen van hoefdieren wordt ook wel het os compedale genoemd.[4]

Literatuurverwijzingen

[bewerken | brontekst bewerken]
  1. Everdingen, J.J.E. van, Eerenbeemt, A.M.M. van den (2012). Pinkhof Geneeskundig woordenboek (12de druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
  2. a b c Friedbichler, M., Friedbichler, I. & Eerenbeemt, A.M.M. van den (2009). Pinkhof Medisch Engels. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
  3. a b c Koch, T., Berg, R., & Heinze, W. (1970). Lehrbuch der Veterinär-Anatomie.Band I. Bewegungsapparat. (2. Auflage). Jena: VEB Gustav Fischer Verlag.
  4. International Committees on Veterinary Gross Anatomical Nomenclature, Veterinary Histological Nomenclature, & Veterinary Embryological Nomenclature (1994). Nomina Anatomica Veterinaria together with Nomina Histologica and Nomina Embryologica Veterinaria. Zürich/Ithaca/New York.