Naar inhoud springen

Sparassodonta

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Sparassodonta
Fossiel voorkomen: PaleoceenPlioceen
Thylacosmilus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Infraklasse:Metatheria
Superorde:Pucadelphyda
Orde
Sparassodonta
Ameghino, 1894
Families
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Sparassodonta op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

Sparassodonta zijn een orde van uitgestorven roofdieren die tot de Metatheria behoren en hoofdzakelijk in Zuid-Amerika voorkwamen. Ze werden ooit als echte buideldieren beschouwd, maar worden tegenwoordig als een zustergroep gezien. Een aantal Sparassodonta leek sterk op de predatore zoogdieren die op andere continenten ontstonden, en daarom wordt de groep wel als een voorbeeld van convergente evolutie gezien. De sparassodonten hadden in grote lijnen dezelfde tandenstructuur voor het snijden van vlees als de placentaire carnivore zoogdieren op de noordelijke continenten.

Fossielen van Sparassodonta werden voor het eerst in Patagonië gevonden en beschreven door Florentino Ameghino.

Er zijn vier erkende families binnen de Sparassodonta: Borhyaenidae, Hathliacynidae, Proborhyaenidae en Thylacosmilidae.

Vroege ontwikkeling

[bewerken | brontekst bewerken]

Varalphadon, dat tijdens het Laat-Krijt in Noord-Amerika leefde, werd voorheen gezien als de oudst bekende sparassodont, maar blijkt toch niet tot de groep te behoren. Vermoedelijk bereikte de groep tijdens het Maastrichtien Zuid-Amerika. Fossielen van de eerste Zuid-Amerikaanse sparassodonten zijn gevonden in de Santa Lucía-formatie in Bolivia, waaronder Mayulestes. De eerste grote sparassodonten verschenen in het SALMA Itaboraían (59,0-57,0 miljoen jaar geleden) van het Braziliaanse Itaboraí-bekken en de Argentijnse provincie Chubut in Patagonië met de middelgrote Patene en Palaeocladosictis uit de Hathliacynidae en een vroege vorm uit de Borhyaenidae met het formaat van een wolf. Mogelijk behoorde deze borhyaenide tot het genus Nemolestes, dat bekend is uit het Casamayoran (54,0-48,0 miljoen jaar geleden). De borhyaeniden hadden een hondachtige bouw, maar met een wat robuustere bouw, een korte snuit en een lange staart. Tijdens het Casamayoran namen de sparassodonten verder in grootte toe. Diverse genera uit de Proborhyaenidae en de Borhyaenidae zijn bekend uit Chubut. Callistoe had de bouw van een marter, maar was met een geschat gewicht van 23 kg zwaarder en bovendien leefde dit dier op de grond. De lange, gekromde klauwen wijzen op aanpassingen voor graven. Vermoedelijke prooidieren waren gordeldieren en kleine hoefdieren. De verwante Arminiheringia was een beerachtige vorm van 180 cm lang met een relatief grote kop, een robuuste bouw en lange onderste hoektanden. De borhyaeniden waren aangepast aan rennen. Naast Nemolestes zijn ook Argyrolestes en Angelocabrerus, die 150 cm lang was, bekend uit het Casamayoran van Chubut.

Latere ontwikkeling

[bewerken | brontekst bewerken]

In het Oligoceen ontwikkelden zich grote vormen zoals Paraborhyaena. In het Mioceen leefden sparassodonten als Acyon, Borhyaena, Cladosictis en Lycopsis, die bekend zijn van fossiele vondsten in de Santa Cruz-formatie in Patagonië. In deze periode van het Kenozoïcum ontwikkelden zich ook sabeltandkatachtige vormen met Thylacosmilus als bekendste geslacht.

De immigratie van grote carnivoren tijdens de Great American Biotic Interchange werd lang beschouwd als de oorzaak van het uitsterven van de sparassodonten. Nader onderzoek heeft echter laten zien dat competitie met de noordelijke carnivoren niet de reden van het uitsterven van de sparassodonten was. Tussen het uitsterven van de verschillende groepen sparassodonten en het verschijnen van hun noordelijke equivalenten in Zuid-Amerika zit één tot vijf miljoen jaar. Borhyaena overleefde tot in het Huayquerian (9,0-6,8 miljoen jaar geleden), terwijl de hondachtigen pas vanaf het Marplatan, circa vier miljoen jaar later, bekend zijn uit Zuid-Amerika. De laatste soorten uit de Hathliacynidae, Notocynus en Borhyaenidium, leefden in het Montehermosan (6,8-4,0 miljoen jaar geleden). Hun noordelijke tegenhangers, de marterachtigen, bereikten Zuid-Amerika een miljoen jaar later in het Marplatan. Tussen het uitsterven van Thylacosmilus in het Chapadmalalan en de eerste Zuid-Amerikaanse sabeltandkatten in het Ensenadan zit anderhalf miljoen jaar. Alleen de kleine beren leefden al vanaf het Huayquerian in Zuid-Amerika en kunnen concurrentie hebben gevormd voor de Prothylacyninae. Mogelijk hebben klimaatveranderingen in aanloop naar de ijstijden een rol gespeeld in het uitsterven van de sparassodonten.

De Sparassodonta werden voorheen beschouwd als buideldieren, maar fylogenetische studies hebben uitgewezen dat de groep een basalere positie inneemt binnen de Metatheria. Een studie uit 2016 wees op verwantschap met Zuid-Amerikaanse vormen uit het Paleoceen zoals Pucadelphys. Deze clade vormt de zustergroep van een clade met de buideldieren en verschillende Noord-Amerikaanse groepen uit het Krijt zoals de Stagodontidae. Samen vormen de twee clades de Marsupialiformes. In 2018 werd Varalphadon beschreven als nauwste verwant van de Zuid-Amerikaanse Sparassodonta. De positie van de Sparassodonta binnen de Metatheria is in onderstaand cladogram weergegeven.

Marsupialiformes


"Gurlin Tsav-schelel"





Varalphadon



Sparassodonta





Mayulestes




Jaskhadelphys




Andinodelphys



Pucadelphys









Asiatherium





Iugomortiferum



Kokopellia




Aenigmadelphys



Anchistodelphys




Glasbiidae



Pediomyidae




Stagodontidae



Alphadontidae



Marsupialia