Naar inhoud springen

Vincenzo Maria Marolda

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Vincenzo Maria Marolda, C.Ss.R.
Vincenzo Maria Marolda
Bisschop van de Rooms-Katholieke Kerk
Wapen van een bisschop
Geboren 24 juli 1803
Plaats Muro Lucano, koninkrijk Napels
Overleden 8 augustus 1854
Plaats Napels, koninkrijk der Beide Siciliën
Wijdingen
Diaken 24 september 1825
Priester 25 maart 1826
Bisschop 28 juli 1844
Kerkelijke loopbaan
1844-1851 Bisschop van Trapani
1852-1854 Apostolisch administrator van het bisdom Vallo della Lucania
1852-1854 Titulair bisschop van Samosata, Klein-Azië
Portaal  Portaalicoon   Christendom

Vincenzo Maria Marolda (Muro Lucano, 24 juli 1803Napels, 8 augustus 1854) was een Rooms prelaat in het koninkrijk der Beide Siciliën.[1] Zijn sympathie voor het Bourbonregime kostte hem de bisschopstroon van Trapani op het eiland Sicilië.[2]

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Marolda groeide op in Muro Lucano in de provincie Potenza nabij Napels, hoofdstad van het koninkrijk der Beide Siciliën. In dat dorp werd de redemptorist Gerardus Majella vereerd die eveneens in dat dorp geboren was. Aan de leeftijd van veertien jaar trad Marolda in in de congregatie der redemptoristen, ook bekend als de congregatie van de Allerheiligste Verlosser. Marolda werd tot priester gewijd (1826). De wijding gebeurde door zijn oom Pietro Ignazio Marolda (1770-1842), de bisschop van Potenza die geridderd was door koning Frans I der Beide Siciliën.

Marolda klom op in de hiërarchie en bekleedde enkele bestuursfuncties bij de redemptoristen.

In 1844 verkoos het kapittel van Trapani op Sicilië hem tot bisschop. Dit werd bekrachtigd door koning Ferdinand II en paus Gregorius XVI (1844). Kardinaal Luigi Amat di San Filippo e Sorso (1796-1878) wijdde hem in Rome tot bisschop.

Datzelfde jaar verhuisde Marolda naar Sicilië, waar hij de bisschopstroon van Trapani innam. Zijn beleidsverklaring publiceerde hij in 1844 in een herderlijke brief getiteld Epistola pastoralis ad ecclesiam drepanensem. Zijn beleid was erop gericht de discipline onder de Roomse priesters te herstellen. Daartoe vaardigde hij meerdere decreten uit tijdens zijn pontificaat. Zo gaf hij instructies over het houden van misvieringen, het vieren van de Kerstnacht en het ordentelijk verloop van processies (1845). Aan de conventuelen vroeg hij om een priesterseminarie te organiseren, iets wat zijn congregatie niet kon.

Wanneer de stad Trapani getroffen werd door een cholera-epidemie (1847), organiseerde Marolda hulpposten, wat hem in populariteit deed winnen.

In het Revolutiejaar 1848 sloeg de volksgunst om. Marolda en zijn familie steunden het Huis Bourbon. Dit zinde de revolutionairen niet in het afgescheurde koninkrijk Sicilië. Marolda werd verjaagd (1848).

Drie jaar later, in 1851, gaf paus Pius IX hem ontslag. Marolda verbleef dan al ettelijke tijd nabij Napels. In 1852 droeg Pius IX aan Marolda het bestuur op van het bisdom Vallo della Lucania, dat destijds de naam droeg Capaccio-Vallo. Marolda was actief als apostolisch administrator van het bisdom. Tevens mocht hij de eretitel dragen van titulair bisschop van Samosata, een afgeschaft bisdom in Turkije in de provincie Adıyaman.

Marolda stierf in Napels ten gevolge van de cholera-epidemie van 1854.