Deens

Nederlands

ISO 639-3
dan
bestand

Uitspraak

• Geluid:  Deens    (hulp, bestand)
• IPA:
  • (Noord-Nederland): /dens/, /deɪ̯ns/
  • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /deːns/

Woordafbreking

• Deens

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van Deen met het achtervoegsel -s

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Deens	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

Deens o

1. (taal) een Germaanse taal die wordt gesproken in Denemarken

Verwante begrippen

• Denemarken

Vertalingen

    1. een Germaanse taal die wordt gesproken in Denemarken   

Afrikaans: Deens (af) Albanees: Danisht (sq) Amhaars: ዴኒሽ (am) Arabisch: دانماركية (ar) Armeens: Դանիական  (hy), Դանիշ (hy) Azeri: Данимарка (az) Baskisch: daniera (eu) Bretons: daneg (br) Bulgaars: датски (bg) Catalaans: danès (ca) m Cherokee: ᏓᏂᏍ (chr) Chinees: Vereenvoudigd Chinees: 丹麦语 (zh-sc) Traditioneel Chinees: 丹麥語 (zh-tc) Deens: dansk (da) Duits: Dänisch (de) o Engels: Danish (en) Estisch: taani (et) Faeröers: danskt (fo) Fins: tanska (fi) Frans: danois (fr) m Fries: Deensk (fy) o Galicisch: dinamarqués (gl) Georgisch: დანიური (ka) Grieks: δανικά (el), δανέζικα (el) Hebreeuws: דנית (he) (De'nit) Hindi: डेनिश (hi) Hongaars: dán (hu) Iers: Danmhairgis (ga) IJslands: danska (is) Indonesisch: bahasa Denmark (id) Italiaans: danese (it) m Japans: デンマーク語 (ja) Koerdisch: danîmarkî (ku) Koreaans: 덴마크어 (ko) Kroatisch: danski (hr) Lets: dāņu (lv)

Litouws: danų (lt), daniškai (lt) Macedonisch: дански (mk) m Maltees: Daniż (mt) Moksja: данонь Mongools: Дани (mn) Nedersaksisch: Däänsch (nds) Nedersorbisch: dańšćina (dsb) Nepali: ड्यानिश Noors: dansk (no) Occitaans: danès (oc) Oekraïens: данська (uk) v Oppersorbisch: danšćina (hsb) Perzisch: دانماركى (fa) Pools: duński (pl) Portugees: dinamarquês (pt) m Roemeens: daneză (ro) v Russisch: датский (ru) m Servisch: дански (sr) m Siciliaans: danisi (scn) Sloveens: danščina (sl) v Slowaaks: Dánsky (sk) Spaans: danés (es) m, dinamarqués (es) m Swahili: Kidenmarki (sw) Tagalog: Denish (tl) Tamil: டேனிஷ் (ta) Tataars: Дания (tt) Thai: ภาษาเดนมาร์ก (th) Tsjechisch: dánský (cs) Turks: Danca (tr) Urdu: ڈينش (ur) Vietnamees: tiếng Đan-mạch (vi) Waals: daenwès (wa) Welsh: Daneg (cy) Wit-Russisch: Дацкая (be) Zoeloe: isiDeni (zu) 7 Zweeds: danska (sv)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	Deens	Deenser	Deenst
verbogen	Deense	Deensere	Deenste
partitief	Deens	Deensers	-

Bijvoeglijk naamwoord

Deens

1. (demoniem) betreffende Denemarken of het Deens

Verwante begrippen

Demoniemen bij Denemarken in het Nederlands
inwoner: Deen • inwoonster: Deense • bijvoeglijk: Deens

Vertalingen

    1. betreffende Denemarken of het Deens   

Chinees: 丹麦的 (zh) Deens: dansk (da) Duits: dänisch (de) Fins: tanskalainen (fi) Frans: danois (fr) m, danoise (fr) v Hebreeuws: דני (he) m (De'ni) , דנית (he) v (De'nit) , דנים (he) m mv (De'nim) , דניות (he) v mv (De'niot) Hongaars: dán (hu) Italiaans: danese (it) v m &

Noors: dansk (no) Oekraïens: данський (uk) m Portugees: dinamarquês (pt) m, dinamarquesa (pt) v Roemeens: danez (ro) m, daneză (ro) v, danezi (ro) m pl, daneze (ro) v mv Russisch: датский (ru) m, датская (ru) v, датское (ru) o Sloveens: danski (sl) m, danska (sl) v, dansko (sl) o Spaans: danés (es) m, danesa (es) v Zweeds: dansk (sv)

Afrikaans

Uitspraak

• IPA: /diə̯ns/ of /dĩə̯̃s/

Zelfstandig naamwoord

Deens

1. (taal) Deens

Bijvoeglijk naamwoord

Deens

1. (demoniem) Deens