Deen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  Deen    (hulp, bestand)
• IPA: / den / (1 lettergreep)
  • (Noord-Nederland): /den/, /deɪ̯n/
  • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /deːn/

Woordafbreking

• Deen

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Deen	Denen
verkleinwoord	Deentje	Deentjes

Zelfstandig naamwoord

de Deen m

1. (demoniem) een inwoner van Denemarken

Verwante begrippen

Demoniemen bij Denemarken in het Nederlands
inwoner: Deen • inwoonster: Deense • bijvoeglijk: Deens

Vertalingen

    1. een inwoner van Denemarken   

Afrikaans: Deen (af) m Deens: dansker (da) g Duits: Däne (de) m Engels: Dane (en) m Frans: Danois (fr) m

Oekraïens: данець (uk) m Pools: Duńczyk (pl) m Russisch: датчанин (ru) m Slowaaks: Dán (sk) m Tsjechisch: Dán (cs) m bezield

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord Deen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.