46-jarige

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  46-jarige    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈzɛsənˌfertəxˌjarəɣə / (7 lettergrepen)

Woordafbreking

• 46-·ja·ri·ge

Woordherkomst en -opbouw

• bn:  46-jarig bn  met de uitgang -e
• zn: afgeleid van  46-jarig bn  met het achtervoegsel -e

Bijvoeglijk naamwoord

46-jarige

1. verbogen vorm van de stellende trap van 46-jarig

   • De vulkaan werd weer actief na een 46-jarige periode zonder uitbarstingen. 

Schrijfwijzen

• zesenveertigjarige

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	46-jarige	46-jarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de 46-jarige v / m

1. persoon die 46 jaar oud is of iets dat 46 jaar bestaat

   • De 46-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen. 

Schrijfwijzen

• zesenveertigjarige

Gangbaarheid

• Het woord 46-jarige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.