sec

Niet te verwarren met: seč

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  sec    (hulp, bestand)
• IPA: / sɛk / (1 lettergreep)

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘droog’ voor het eerst aangetroffen in 1567
• van Frans sec "droog"

	stellend
onverbogen	sec
verbogen	(alleen predicaat)

Bijvoeglijk naamwoord

sec

1. eenvoudigweg, zonder enige opsmuk

   • De waarheid sec vinden sensatiebeluste mensen niet boeiend. 

Gangbaarheid

• Het woord sec staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sec" herkend door:

86 %	van de Nederlanders;
86 %	van de Vlamingen.

Angelsaksisch

Uitspraak

• IPA: /seːk/

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Proto-Westgermaanse *seuk

Bijvoeglijk naamwoord

sec

1. ziek

Schrijfwijzen

• sēc
• seoc
• sēoc

Overerving en ontlening

• Middelengels: sik

Frans

Uitspraak

• Geluid:  sec    (hulp, bestand)

Bijvoeglijk naamwoord

sec

1. droog
2. (spreektaal) dronken
3. (spreektaal) mager

   «Léonard est sec comme un hareng saur.»

   Léonard is zo mager als een lat (letterlijk: als een zure haring).

Nedersorbisch

Uitspraak

• IPA: /sɛts/

Woordafbreking

• sec

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Proto-Slavische *sěťi

Werkwoord

sec

1. maaien

Schrijfwijzen

• Oude schrijfwijze: ssez

Afgeleide begrippen

pódsec pśesec rozsec seceński seck

secnica secosekawa secowězak wótsec zasec

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /sɛts/

Woordafbreking

• sec

Tussenwerpsel

sec

1. (krachtterm) een vloek van ergernis

Schrijfwijzen

• set

Afgeleide begrippen

• secsakra

Verwante begrippen

• setsakra / set sakra

Schrijfwijzen

• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)

Werkwoord

sec

1. informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord síci / síct

Schrijfwijzen

• seč