vliegenier

Nederlands

vliegener in een F-16

Uitspraak

• Geluid:  vliegenier    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• vlie·ge·nier

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘piloot’ voor het eerst aangetroffen in 1910
• afleiding van vliegen

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vliegenier	vliegeniers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vliegenier m

1. (beroep) bestuurder van een vliegtuig of luchtschip

   • De Britse piloten van Ryanair hebben ingestemd met loonsverhogingen tot wel 20 procent. Dat is via geheime stemmingen gebeurd en vliegeniers van de prijsvechter kunnen op de loonstrook van deze maand al een hoger bedrag tegemoetzien. 
   • Hansen was voor zijn acteercarrière vliegenier bij de Amerikaanse marine en vocht mee in Azië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog volgt hij zijn droom en begint hij met acteren. Hij krijgt zijn eerste grote rol in 1950 in de speelfilm Branded met Alan Ladd. 

Synoniemen

• piloot, aviateur, vlieger, verkeersvlieger

Afgeleide begrippen

• vliegenierster, vliegenierslaars

Vertalingen

    1.   

Engels: aviator (en), flier (en)

Gangbaarheid

• Het woord vliegenier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vliegenier" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
89 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.