palpabel

Nederlands

palpabel

Uitspraak

• Geluid:  palpabel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pal·pa·bel

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Latijn

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	palpabel	palpabeler	palpabelst
verbogen	palpabele	palpabelere	palpabelste
partitief	palpabels	palpabelers	-

Bijvoeglijk naamwoord

palpabel

1. (medisch) met de handen voelbaar; waarneembaar door te tasten

Synoniemen

• voelbaar, tastbaar

Gangbaarheid

• Het woord palpabel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "palpabel" herkend door:

41 %	van de Nederlanders;
45 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.