Naar inhoud springen

zilverig

Uit WikiWoordenboek


  • zil·ve·rig
  • afleiding van zilver met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zilverig zilveriger zilverigst
verbogen zilverige zilverigere zilverigste
partitief zilverigs zilverigers -

zilverig [1]

  1. lijkend op zilver
    • Zo stond in een hoek van de kamer een statief, zonder camera erop, maar wel met een zilverige lichtparaplu eraan vastgeschroefd. [2] 
    • Even later staan we hoog op de zeedijk. Het Verdronken Land ligt achter ons, de polder onder ons. Latijnse gaucho’s komen aanrijden, in een terreinwagen. Voor de allerlaatste keer verweiden ze hier de polopaarden. Daar gaan de edele dieren, in een lange rij. Het gras golft, de wilgen blinken, zilverig, als zeewier. Populieren vormen de donkere achtergrond... Dag, Hedwige. [3] 
75 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Heijden, A.F.TH. van der
    "Tonio" 2011 ISBN 978902345954 pagina 33
  3. Reformatorisch Dagblad Hilbrand Rozema (ND) 07-09-2018 De allerlaatste dagen van de Hedwigepolder
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be