Naar inhoud springen

zakt uit

Uit WikiWoordenboek
  • zakt uit
vervoeging van
uitzakken

zakt (…) uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzakken
    • Jij zakt uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzakken
    • Hij zakt uit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitzakken
    • Zakt uit!