zakbreuk
- zak·breuk
- samenstelling van zak ww en breuk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zakbreuk | zakbreuken |
verkleinwoord | zakbreukje | zakbreukjes |
- (medisch) een vorm van liesbreuk waarbij de inhoud van de buikholte afdaalt tot in het scrotum
- Een zakbreuk kan erg groot worden.
- Het woord 'zakbreuk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.