zwijntjesjager

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zwijntjesjager    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zwijn·tjes·ja·ger

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  zwijntje  en  jager  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zwijntjesjager	zwijntjesjagers
verkleinwoord	zwijntjesjagertje	zwijntjesjagertjes

Zelfstandig naamwoord

de zwijntjesjager m

1. iemand die fietsen steelt

   • Ik betrapte een zwijntjesjager, maar hij ging op de loop. 

Gangbaarheid

• Het woord zwijntjesjager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwijntjesjager" herkend door:

76 %	van de Nederlanders;
81 %	van de Vlamingen.