Naar inhoud springen

alarmeer

Uit WikiWoordenboek
  • alar·meer
vervoeging van
alarmeren

alarmeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van alarmeren
    • Ik alarmeer. 
  2. gebiedende wijs van alarmeren
    • Alarmeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van alarmeren
    • Alarmeer je?