nagelbijten

Nederlands

[1] nagelbijten

Uitspraak

• Geluid:  nagelbijten    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• na·gel·bij·ten

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  nagel  en  bijten 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
nagelbijten
onvolledig

Werkwoord

nagelbijten

1. het afbijten van je nagels

   • Nagelbijten is vaak een gevolg van nervositeit, stress, of simpelweg verveling. 

2. bang zijn

   • Af en toe wordt er gehint op het privéleven van de rechercheurs - een scheiding, een trillende hand ten gevolge van een eerdere schietpartij - maar de prioriteit van De noodkreet in de fles is duidelijk een zenuwslopende zoektocht naar een psychopaat. Discussies tussen atheïst Mørck, die religie ‘een ziekte’ vindt en Assad, praktiserend moslim, moeten het tv-thrillerscenario wat geforceerd van een extra laag voorzien. De acteerprestaties en het vakkundig opgebouwde plot zorgen voor een Netflix overstijgend avondje nagelbijten.  

Afgeleide begrippen

• nagelbijter, nagelbijtend

Gangbaarheid

• Het woord nagelbijten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nagelbijten" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.