maak mee
- Geluid: maak mee (hulp, bestand)
- IPA: / mak me / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /mak.ˈme/
- (Vlaanderen, Brabant): /mak.ˈme/
- (Limburg): /mak.ˈme/
- maak mee
vervoeging van |
---|
meemaken |
maak mee
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meemaken
- Ik maak mee.
- gebiedende wijs van meemaken
- Maak mee!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meemaken
- Maak je mee?
- Het woord maak mee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.