Dood en herrijzenis van Jezus: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Labels: Handmatige ongedaanmaking Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website |
|||
(7 tussenliggende versies door 7 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 1:
{{
[[
De '''dood en herrijzenis''', '''verrijzenis''' of '''opstanding van Jezus''' is een centraal thema in het [[christendom]]. De verhalen hierover in de [[Evangelie|evangeliën]] zijn het hoogtepunt van een reeks verhalen over [[Passie (Jezus Christus)|Jezus' passie]]. Deze verhalenreeks start met [[Jezus (traditioneel-christelijk)|Jezus']] aankomst in [[Jeruzalem]] voor [[Pesach]]. Nadat hij de [[Joodse tempel]] had [[tempelreiniging|gereinigd]], hield hij [[Het Laatste Avondmaal (Jezus)|het Laatste Avondmaal]] met zijn twaalf [[apostel]]en. Hierna volgde de [[Arrestatie van Jezus|zijn arrestatie]], het [[Proces tegen Jezus| zijn proces]] en daarna zijn [[Doodstraf|executie]] door [[kruisiging]] op bevel van de Romeinse prefect [[Pontius Pilatus]]. Jezus werd op de derde dag na zijn dood, [[Opstanding|uit de doden opgewekt]] en hij verscheen lijfelijk aan zijn leerlingen.<ref>In het [[Nederlands]] is opstanding onder [[Protestantisme|protestanten]] gebruikelijk, verrijzenis of herrijzenis onder [[Katholicisme|katholieken]]. Zie {{
Zoals geldt voor alle verhalen over Jezus wordt er een verschil gemaakt tussen de religieuze betekenis in het [[christendom]] en in historische zin. De eerste betekenis wordt vooral bepaald in de [[theologie]]. De tweede betekenis valt binnen de zoektocht naar de [[Jezus (historisch)|historische Jezus]], door historici die gebruik maken van de [[historisch-kritische methode]].
== Bronnen ==
De oudste bron waarin verwezen wordt naar de dood en herrijzenis van [[Jezus (traditioneel-christelijk)|Jezus]] is [[Eerste brief van Paulus aan de Tessalonicenzen|1 Tessalonicenzen]] 1:10, een vers in [[Paulus (apostel)|Paulus']] oudste brief
De latere vier [[Canon van de Bijbel|canonieke]] [[Evangelie|evangeliën]] in het [[Nieuwe Testament]] van anonieme auteurs (die net als Paulus geen ooggetuigen waren) verhalen uitvoerig over het lijden, sterven en de opstanding van Jezus. De [[verhaallijn]]en zijn grotendeels hetzelfde, maar de vier verslagen spreken elkaar tegen met betrekking tot de aanloop, de [[setting]], de [[personage]]s, de handelingen en de [[chronologie]]:
Regel 19:
== Voorafgaande aan Jezus' dood volgens de Evangeliën==
=== Arrestatie ===
{{Zie hoofdartikel|Arrestatie van Jezus|Verloochening van Petrus}}
Hogepriesters en schriftgeleerden zochten naar een list om Jezus te doden. In waarschijnlijk zijn 33e levensjaar werd Jezus van Nazareth net voor het joodse paasfeest door [[Judas Iskariot]], een van zijn volgelingen, met een kus{{
=== Proces en veroordeling ===
{{Zie hoofdartikel|Proces tegen Jezus}}
Jezus werd volgens de evangeliën tijdens zijn verhoor bij de [[Sanhedrin (gerechtshof)|Sanhedrin]] beschuldigd van [[godslastering]], bespot, bespuwd en geslagen; de evangeliën wijken af in volgorde en details. Daar werden door getuigen valse beschuldigingen tegen hem geuit en scheurde de hogepriester zijn kleren uit verontwaardiging dat Jezus niet ontkende de zoon van God te zijn.{{
Hierna werd Jezus naar het pretorium gebracht, de verblijfplaats van de Romeinse prefect [[Pontius Pilatus]]. Deze was ter gelegenheid van het Pesach naar Jeruzalem gekomen. Pilatus kon geen misdaad vinden en wilde Jezus vrijspreken, omdat hij niets kon vinden wat de doodstraf verdiende.{{
== Kruisiging ==
[[
Na zijn veroordeling werd Jezus naar [[Golgotha]], de plaats van terechtstelling, gevoerd. In de traditie is dit de [[Kruisweg (religie)|Kruisweg]] gaan heten. Volgens de synoptische evangeliën rekruteerden de soldaten bij het vertrek uit het pretorium een toevallige voorbijganger, [[Simon van Cyrene]], om het kruis (mogelijk de dwarsbalk) te dragen. Dit was een voortzetting van de bespotting: de balk van het kruis was een parodie van de [[fasces]] die dienaren van een magistraat in een processie meedroegen.<ref>Helen K. Bond, 'Paragon of discipleship? Simon of Cyrene in the Markan passion narrative', in: Kristian A. Bendoraitis en Nijay K. Gupta (red.), ''Matthew and Mark Across Perspectives: Essays in Honour of Stephen C. Barton and William R. Telford,'' Library of New Testament Studies 538, London en New York, Bloomsbury T & T Clark, 2016, blz. 18-35.</ref> Marcus vermeldt dat Simon de vader was van Alexander en Rufus, die kennelijk bekend waren bij de eerste hoorders van het Evangelie volgens Marcus (Marcus 15:21). Johannes laat dit alles weg en zegt uitdrukkelijk dat Jezus zelf zijn kruis droeg, mogelijk om net als bij de arrestatie Jezus zoveel mogelijk initiatief te geven.<ref name="Gooder">{{
Jezus werd volgens Marcus op het derde uur na zonsopgang op Pesach (ongeveer negen uur 's morgens) gekruisigd (Marcus 14:12, 15:25). Volgens Johannes 19:14,31 gebeurde dit echter na het middaguur van de voorbereidingsdag van Pesach (een dag eerder).
Regel 56:
* Jezus sprak onderweg huilende vrouwen aan: 'Huil niet om mij, maar om uw kinderen.'
|| Johannes 19:17
* "Ze"{{
|- valign="top" style="background-color:Ivory;"
| ''Kruisiging'' || Matteüs 27:34–36
Regel 69:
* [Geen drank aangeboden]
* Soldaten kruisigden Jezus en dobbelden om zijn kleren.
* Jezus: "[[Kruiswoorden|Vader, vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen]]."{{
* [Geen tijdsaanduiding]
|| Johannes 19:18, 23–24
* [Geen drank aangeboden]
* "Ze"{{
* Dit gebeurde na het middaguur van de voorbereidingsdag van Pesach (19:14, 31)
|- valign="top" style="background-color:MintCream;"
Regel 91:
* Hogepriesters klaagden bij Pilatus: 'Schrijf niet "Koning van de Joden", maar "Deze man heeft beweerd: 'Ik ben de koning van de Joden'."' Pilatus: '[[Quod scripsi, scripsi]].'
* [Geen bespotting door aanwezigen]
* [[Maria (moeder van Jezus)|Jezus' moeder Maria]] en zijn moeders zus, [[Maria van Klopas]] en [[Maria Magdalena]] stonden bij het kruis.{{
* Jezus zei tegen [[Maria (moeder van Jezus)|Maria]]: '[[Kruiswoorden|Dat is uw zoon]]', en tegen de geliefde discipel: '[[Kruiswoorden|Dat is je moeder]].'
|- valign="top" style="background-color:Azure;"
Regel 102:
* Graven geopend, vele doden kwamen tot leven en vertoonden zich in Jeruzalem.
* Centurio en soldaten bang: 'Hij was werkelijk Gods Zoon.'
* Veel vrouwen uit Galilea stonden op afstand te kijken, inclusief [[Maria Magdalena]], [[Maria (moeder van Jezus)|Maria, moeder van Jakobus en Josef]]{{
|| Marcus 15:33–41
* Op het middaguur viel er een
* Negende uur riep Jezus: '[[Kruiswoorden|Eloï, Eloï, lema sabachtani?]]'
* Omstander probeerde Jezus zure wijn te geven en zei: 'Kijken of Elia hem eraf haalt.'
Regel 110:
* Voorhangsel tempel scheurde.
* Centurio: 'Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.'
* Van afstand keken vrouwen uit Galilea toe, inclusief [[Maria Magdalena]], [[Maria (moeder van Jezus)|Maria, moeder van Jakobus en Joses]] en [[Salomé (Bijbel)|Salomé]].{{
|| Lucas 23:44–49
* Rond het middaguur viel er een drie uur durende landelijke duisternis.
Regel 120:
|| Johannes 19:28–37
* [Geen duisternis, geen tijdsaanduiding]
* Jezus zei om de Schrift te vervullen: '[[Kruiswoorden|Ik heb dorst]].'
* "Ze" lieten Jezus zure wijn drinken.
* Jezus zei: '[[Kruiswoorden|Het is volbracht]],' en stierf.
Regel 130:
== Graflegging ==
[[
De evangeliën verschillen enigszins in hun vertelling van hoe het lichaam van Jezus werd gevraagd aan en vrijgegeven door Pilatus, hoe en door wie het in welke [[graftombe]] werd gelegd, wanneer hij gebalsemd werd of zou worden en door wie, en welke vrouw of vrouwen uit Galilea hierbij betrokken zouden zijn geweest en op wat voor manier en op welk moment.
Regel 140:
Volgens Johannes had Nikodemus al een mengsel bij zich waarbij hij en Jozef Jezus balsemden; volgens Lucas maakten de vrouwen olie en balsem nadat ze naar huis waren gegaan en namen deze twee dagen later mee naar het graf; volgens Marcus ''kochten'' ze het, twee dagen later pas, en namen het mee naar de graftombe; Matteüs noemt niets over olie of balsem, en het is in zijn evangelie en dat van Johannes onduidelijk waarom de vrouwen eigenlijk twee dagen later naar het graf van Jezus teruggaan.
Als enige vertelt het evangelie volgens Matteüs dat de dag na voorbereidingsdag (op de sabbat dus) de hogepriesters en [[farizeeën]] naar Pilatus toekwamen. Zij vreesden dat de discipelen weleens Jezus' lichaam zouden kunnen stelen om te kunnen beweren dat hij was opgestaan. Jezus had namelijk zelf aangekondigd dat hij na drie dagen uit de dood verrezen zou zijn. Op hun aandringen stemde Pilatus toe om het graf de volgende ochtend te [[Grootzegel|verzegelen]] en er een onbekend aantal bewakers op wacht te zetten. Bijbelwetenschappers L. Michael White en Helmut Koester beschouwen het verhaal van de bewakers in Matteüs als een [[apologetiek|apologetische]] toevoeging, een poging van de auteur om de destijds circulerende Joodse beweringen dat de discipelen het lichaam hadden gestolen te weerleggen.<ref>''Ancient Christian Gospels'' Koester, Helmut; Trinity Press, (1992), p. 237.</ref><ref>{{
Onderstaande vergelijking is gemaakt op basis van de [[Nieuwe Bijbelvertaling]] (2004).
Regel 155:
* Na bevestiging van de centurio gaf Pilatus Jozef Jezus' lijk.
|| Lucas 23:50–52
* Jozef van Arimathea, raadsheer en goed mens die ook Gods koninkrijk verwachtte en niet had ingestemd met besluit raad,{{
* [Pilatus' reactie niet vermeld]
|| Johannes 19:38
Regel 164:
* Jozef nam Jezus' lichaam mee en wikkelde het in linnen.
* Jozef legde Jezus in het nieuwe rotsgraf dat hij voor zichzelf had laten uithouwen. Hij rolde een steen voor de ingang en vertrok.
* Maria Magdalena en de andere Maria{{
|| Marcus 15:46–47
* Jozef kocht linnen, haalde Jezus van het kruis en wikkelde hem erin.
Regel 174:
* Het was vlak voor de sabbat.
* De vrouwen uit Galilea volgden Jozef om naar de graflegging te kijken.
* Ze gingen naar huis en maakten olie en balsem. Op sabbat namen ze de rust in acht.
|| Johannes 19:39–42
* [[Nikodemus]] nam een mirre-aloëmengsel van 100 litra mee.
Regel 185:
* Pilatus: 'U mag bewaking regelen.'
* De hogepriesters en farizeeën verzegelden het graf en zetten er bewakers voor.
||
||
||
|- valign="top" style="background-color:Azure;"
| ''Maria('s)'' || Matteüs 28:1
* Maria Magdalena en de andere Maria{{
|| Marcus 16:1–2
* Na de sabbat kochten Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus en Salomé olie om Jezus te balsemen en gingen op de eerste weekdag naar het graf.
Regel 202:
De verhalen zeggen niets over Jezus (of zijn dode lichaam) op de dag tussen de graflegging en de ontdekking van het lege graf. De tussenliggende dag was de [[sjabbat]], de rustdag in het [[jodendom]].
Over waar Jezus' [[Ziel (filosofie)|ziel]] toen was, verschillen de interpretaties. In sommige interpretaties was deze in het [[paradijs]], want Jezus had aan het kruis gezegd tegen de misdadiger die naast hem hing: "nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn." (Lucas 23:43). In een andere interpretatie, die onder andere wordt geleerd in de [[Rooms-Katholieke Kerk]], was hij in de [[Hel (religie)|hel]].<ref>[
== Lege graftombe ==
[[
Jezus zou op de eerste dag van de nieuwe week zijn opgestaan uit de dood. In het jodendom is de [[sjabbat|sabbat]] de laatste dag van de week en deze eindigt zodra de zon is ondergegaan op zaterdagavond, waarmee de eerste dag van de nieuwe week is aangebroken.<ref>Encarta-encyclopedie Winkler Prins (1993–2002) s.v. "Sabbat". Microsoft Corporation/Het Spectrum.</ref>
De enige rechtstreekse vermelding van de opstanding van Jezus is te vinden in het eerste vers van de [[Marcus 16|Marcus Appendix]] (16:9), waarin een [[Auctoriële verteller|alwetende verteller]] de lezer informeert: 'Toen hij vroeg op de eerste dag van de week was opgestaan, (...)' (Marcus 16:9). De andere drie evangeliën en het oorspronkelijke, kortere Marcusevangelie vertellen het verdere verhaal alleen vanuit het perspectief van de vrouw(en) uit Galilea en (later) de (mannelijke) discipelen die observeerden dat de graftombe leeg was (eerst in de veronderstelling dat het lichaam van Jezus was gestolen), daar één of twee man(nen) dan wel engel(en) zouden hebben gezien die hen iets vertelden, op grond waarvan ze bepaalde (voorlopige) conclusies trokken (Matteüs 28:1–8; Marcus 16:1–8; Lucas 24:1–12; Johannes 20:1–13). De evangeliën spreken elkaar tegen wat betreft het aantal personages en wie dat waren, wat er precies gebeurde en de volgorde van gebeurtenissen, wat er werd gedaan en gezegd en door wie.<ref name="EhrmanCase">{{
Het Johannesevangelie wijkt significant af van de synoptici: Maria Magdalena was de enige vrouw die het graf bezocht en keerde meteen terug naar Petrus en de 'geliefde discipel' (traditioneel vereenzelvigd met de [[Johannes (apostel)|apostel Johannes]], maar dat is omstreden) zodra ze zag dat de steen weggerold was. Petrus en de andere discipel inspecteerden het graf maar konden geen aanwijzing van het lichaam van Jezus vinden en gingen weer naar huis. Pas daarna zag Maria Magdalena twee engelen, waar ze mee praatte (in tegenstelling tot de monologen in de andere evangeliën) en uiteindelijk verscheen Jezus zelf aan haar in de tombe en volgde er een korte dialoog (Johannes 20:1–18).
Voorts instrueerde de engel in Matteüs 28:7 en de man in Marcus 16:7 de vrouwen om de discipelen te vertellen dat zij Jezus dienden te ontmoeten in Galilea, terwijl volgens Lucas 24:49 Jezus zelf in een latere verschijning de discipelen vertelde dat ze in Jeruzalem moesten blijven.<ref name="EhrmanCase" />{{rp|at=7:08}} In Johannes kregen de discipelen dergelijke instructies niet, maar Jezus verscheen aan hen zowel in Jeruzalem (waarin het voorval van de [[ongelovige Thomas]] gebeurde) als in Galilea bij het [[Meer van Tiberias]] (Johannes 20:19–21:23).
Onderstaande vergelijking is gemaakt op basis van de [[Nieuwe Bijbelvertaling]] (2004).
Regel 221:
|- valign="top" style="background-color:Ivory;"
| ''Aankomst'' ||Matteüs 28:1–4
* Na sabbat gingen Maria Magdalena en de andere Maria{{
* Ze gingen toen de ochtend van de eerste weekdag gloorde.
* Plots was er een aardbeving toen een engel uit de hemel afdaalde.
Regel 227:
* De bewakers waren doodsbang en vielen verstijfd neer.
|| Marcus 16:1–4
* Na sabbat kochten Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus en Salome olie om Jezus te balsemen.
* Ze gingen vlak na zonsopgang op de eerste weekdag naar het graf.
* Tegen elkaar: 'Wie zal de steen voor ons wegrollen?'
Regel 253:
* Ze liep naar Petrus en de geliefde discipel en zei: 'De Heer is uit het graf weggehaald.'
* De geliefde discipel keek alleen het graf in en zag de doeken.
* Petrus ging naar binnen, zag de doeken en ook dat het gezichtsdoek apart lag.
* De geliefde discipel ging ook naar binnen en geloofde.
* Ze hadden nog niet uit de Schrift begrepen dat Jezus uit de dood moest opstaan.
Regel 285:
== Interpretatie ==
=== Christelijke interpretaties ===
Voor de christelijke duiding van de dood en herrijzenis is het Nieuwe Testament gezaghebbend. De vier evangeliën bevatten profetische aanwijzingen en uitspraken over het lijden, sterven en opstanding van Jezus.{{
Onder christenen zijn er verschillende interpretaties over Jezus' opstanding als historisch feit of als geloofsartikel:
Regel 298:
Volgens veel christenen is de lege graftombe alleen al voldoende bewijs is dat Jezus wel uit de doden moet zijn opgestaan, omdat het de beste verklaring voor het lege graf zou zijn.
Om te beginnen moet worden opgemerkt dat er geen consensus is over hoe oud het verhaal over het lege graf is en hoe het verhaal is ontstaan. Er zijn sterke aanwijzingen dat de Romeinen in de regel de gekruisigde misdadigers lieten hangen nadat ze waren gestorven.<ref>John Dominic Crossan (1993): ''The Historical Jesus''</ref> Het zou dus kunnen dat er eerst verhalen waren over de opgestane Jezus (zie hieronder over 1 Korintiërs 15) en het verhaal over het lege graf ontstond in reactie op kritiek op de verhalen over Jezus' opstanding en zo hun weg vonden in de (relatief late) evangeliën.<ref>L. Michael White (2011): ''Scripting Jesus - The Gospels in Rewrite'', HarperCollins</ref><ref name="DailyBeast" />
Maar zelfs als Jezus' lichaam in het graf was gelegd en het graf leeg werd aangetroffen: door de eeuwen heen hebben onderzoekers talloze verklaringstheorieën geopperd over wat er met het lichaam van Jezus zou kunnen zijn gebeurd zonder de natuurwetten te hoeven overtreden, zoals:<ref name="DailyBeast">{{
* Iemand heeft Jezus' lichaam opzettelijk uit het graf weggehaald. Dit zouden onder meer kunnen zijn geweest: de leerlingen,<ref>De passage waarin de joodse leiders na Jezus' dood tegen Pilatus zeggen: "het schoot ons te binnen dat die bedrieger, toen Hij nog leefde, gezegd heeft: 'Na drie dagen zal Ik uit de dood worden opgewekt.' Geeft u alstublieft bevel om het graf tot de derde dag te bewaken, anders komen zijn leerlingen Hem heimelijk weghalen en zullen ze tegen het volk zeggen: 'Hij is opgewekt uit de dood'" staat alleen in Matteüs (27:62–66), een laat werk, en wordt vaak gezien als een 'verdachte' constructie achteraf</ref> de Romeinen, de Joodse leiders of gewone Joodse burgers.
* Het lichaam van Jezus is verloren gegaan door een natuurverschijnsel. De meest geopperde mogelijkheid is een aardbeving (zoals vermeld in Matteüs 28:2) waardoor het lijk in de aarde zou zijn verdwenen.
Regel 307:
==== Getuigenissen over Jezusverschijningen na de opstanding ====
1 Korintiërs (ca. 56 n.Chr.) bevat de oudste vermelding van Jezus' opstanding en vermeldt dat Christus is gestorven, begraven, opgestaan en verschenen aan verschillende (groepen) volgelingen (1 Korintiërs 15:3-7). Paulus citeert hier een traditie die hij ook zelf weer had ontvangen. Meestal wordt 1 Kor. 15:3b-5a als oudere traditie beschouwd.<ref name="Jonge">{{aut|Henk Jan de Jonge}} (1992): [https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/978/279_149.pdf?sequence=1 'Visionaire ervaring en de historische oorsprong van het christendom'], Rijks Universiteit Leiden, p. 6-7. [https://web.archive.org/web/20201030212008/https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/978/279_149.pdf?sequence=1 Gearchiveerd] op 30 oktober 2020.</ref> De vermelding dat een groep van meer dan 500 personen de opgestane Jezus zouden hebben gezien, wordt beschouwd als een zeer vroege traditie in het christendom, die mogelijk reeds enkele jaren na Jezus' dood ontstond.<ref name
Veel nieuwtestamentici nemen wel aan dat sommige leerlingen van Jezus ''geloofden'' dat zij hem enkele weken of maanden na zijn dood levend hadden gezien, maar dat dit geen bewijs is van zijn opstanding. Het komt wel vaker voor dat mensen beweren dat zij een geliefde hebben gezien die al was overleden. In een studie van bijna 20.000 mensen, verklaarde 13 procent dat zij een overledene hadden gezien.<ref>A. Y. Tien (1991): ''[https://link.springer.com/article/10.1007/BF00789221 Distribution of hallucinations in the population]'', Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, deel 26, pag. 287–292. [https://web.archive.org/web/20230421085935/https://link.springer.com/article/10.1007/BF00789221 Gearchiveerd] op 21 april 2023.</ref> Hiervoor zijn diverse verklaringstheorieën, van de fysieke en emotionele uitputting veroorzaakt door de dood van een dierbare tot het geloof dat sommige aspecten van de menselijke persoonlijkheid in staat zijn om de lichamelijke dood te overleven.<ref>Etzel Cardeña, Steven Jay Lynn, Stanley Krippner (red., 2014): ''[https://www.apa.org/pubs/books/4316157?tab=2 Varieties of Anomalous Experience: Examining the Scientific Evidence]''. [https://web.archive.org/web/20230421085934/https://www.apa.org/pubs/books/4316157?tab=2 Gearchiveerd] op 21 april 2023.</ref>
Naast individuele gevallen van mensen die denken een overledene te hebben gezien, zijn er ook gevallen van grote groepen mensen die zeggen de Maagd Maria te hebben gezien<ref>René Laurentin (1991): ''The Apparitions of the Blessed Virgin Mary Today'', Veritas</ref> of een [[Unidentified flying object|UFO]].<ref>Susan A. Clancy (2007): ''Abducted - How People Come to Believe They Were Kidnapped by Aliens'', Harvard University Press</ref> De exacte mechanismes voor deze [[Hallucinatie|groepshallucinaties]] is onduidelijk.
Regel 315:
De theorie van [[cognitieve dissonantie]] van [[Leon Festinger]] werd door John G. Gager gebruikt als een mogelijke wetenschappelijke verklaring voor het ontstaan van het [[christendom]].<ref>John G. Gager (1975): ''Kingdom and Community: The Social World of Early Christianity''</ref> De theorie van Festinger zegt dat wanneer een voorspelling niet uitkomt, het geloof toeneemt. In het vroege christendom bleven, aldus Gager, de messiasverwachting en voorspelde [[eindtijd]] inderdaad uit. Gager tracht hieruit te verklaren dat Jezus na zijn dood een goddelijke en devotionele status kreeg toegeschreven door zijn volgelingen. Daarop zou een proces van legende- en mythevorming zijn gevolgd waarvan men volgens Gager een neerslag ziet in de evangeliën. Festinger zelf was van mening dat zijn theorie niet kon worden toegepast op het vroege christendom en Gagers analyse werd door theologen bekritiseerd.<ref>David Tracy, ''A theological response to "Kingdom and Community"'', Zygon 13 (2), p. 131–135 1978</ref>
{{Appendix
{{References|group=noot}}
{{References|2=30em}}
}}
|