Fylogenie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →‎Methodes: formulering
Regel 13:
Een probleem bij de fylogenie is, dat het proces dat eigenschappen tot stand brengt (evolutie) in de regel niet direct geobserveerd kan worden. Daarom moeten soms aannames gemaakt worden om tot plausibele fylogenieën te komen. Afhankelijk van de bestudeerde eigenschappen kan er verschil van inzicht bestaan over deze aannames, die dan resulteren in verschillende fylogenetische stambomen.
 
[[Cladistiek]] is tegenwoordig een analysemethode die veel wordt gebruikt in de [[systematiek]] om de evolutionaire relaties tussen organismen proberen te bepalen. Een belangrijke aanname is maximale [[parsimonie]]. Maximale parsimonie veronderstelt een minimum aan evolutionaire veranderingen. Een andere belangrijke aanname is dat verwantschap alleen is te beoordelen op grond van [[synapomorfieSynapomorfie|gezamenlijke afgeleide kenmerken]], en niet op grond van overeenkomst in [[PlesiomorfieSymplesiomorfie|"primitieve" kenmerken]].
 
Een '''homologie''' geeft aan dat sprake is van een gelijk [[bouwplan (biologie)|bouwplan]] of structuur dankzij een gemeenschappelijke voorouder. Zo zijn bijvoorbeeld [[vleugel (vogel)|vleugels]] van [[vogels]] homoloog aan de poten van [[reptiel]]en. Homologe [[orgaan|organen]] van twee soorten kunnen heel verschillende functies hebben. Het grondplan van het [[skelet]] is echter gelijk, wat alleen met een fylogenie verklaard kan worden. Homologieën kunnen biologisch verdeeld worden in [[orthogenie]]ën (afstamming van een gemeenschappelijke voorouder) en [[homologie (genetica)|paralogieën]] ([[genduplicatie]]s binnen een soort).