Thursen en Joten

In de Germaanse mythologie zijn zowel de Thursen (þursar) en Joten (jötnar) reuzengeslachten, van vuur en van ijs. De Thursen zijn nazaten van Muspel en Surt, terwijl de Joten afstammelingen zijn van Ymir. De reuzen zijn wezens van bovenmenselijke krachten en hebben vaak ruzie met de goden, hoewel zij ook met elkaar huwen (Loki, de vuurgoed, is bijvoorbeeld een halve Jote). De burcht van de reuzen is Utgard, dat zich in Jotunheim bevindt (de Thursen leven daarentegen in het vuurrijk Muspelheim). Jotunheim is een der negen werelden in de Germaanse kosmologie. Volgens sommigen kunnen deze reuzen niet tegen belgeluiden en verstenen zij in het licht van de zon. Hieruit kan men opmaken dat het in Jotunheim altijd donker is. De mensen werden van de reuzen beschermd door de wal die de goden hadden gemaakt van Ymirs wenkbrauwen.

Oorsprong der Joten

Het eerste leven dat zich vormde in het begin der tijden was de verschrikkelijke Ymir, de rijpreus, ontstaan uit rijpafzettingen in de Ginungagap. Tijdens zijn slaap gaf ymir leven aan drie wezens; een reus en een reuzen, beiden uit zijn okselpitten en een zeskoppig wezen dat bij zijn voeten ontstond. Deze wezens waren de stamouders van de rijpreuzen en bevolkten Niflheim totdat de goden (die ook nazaten van deze reuzen zijn) Odin, Vili en Ve hen allen op twee na doodden.

Karakter van de reuzen

De reuzen zijn de chaoskrachten in de Germaanse mythologie, zij zijn chaotisch en ongetemd en daarom hebben zij een vernietigende aard. Hun nederlaag door de drie godenbroers Odin, Vili en Ve vertegenwoordigd de overwinning van cultuur over natuur, hoewel het de ondergang ten gevolg heeft. Heimdal kijkt tot de Ragnarok uit over de wereld vanaf Bifrost uit angst voor de aanvang van de eindstrijd, en Thor gaat vaak genoeg naar Jotunheim om zoveel mogelijk van deze reuzen te doden met zijn hamer. De reuzen zijn vaak angstaanjagend vanwege hun onmenselijke uiterlijk, en niet alleen omdat zij zo groot zijn. Er worden reuzen beschreven met klauwen, slagtanden, een zwarte huid (let wel, dit stamt uit 1000 na Chr.!) en met niet kloppende afmetingen van ledematen. Jorumungand en Fenrir waren bijvoorbeeld nazaten van Loki en Angrboda, een reuzin, en deze leken in geen enkel opzicht op menselijke wezens. Hel daarentegen weer wel, ware het niet dat de helft van haar lichaam half ontbonden was. De Edda vergelijkt het intellect van de reuzen vaak met dat van kinderen -emotioneel en dus niet rationeel (dit is op zich een kwestie van perspectief; laten wij zeggen, dat de reuzen onderontwikkeld zijn weergeven: wreed, dom, lelijk en enorm sterk, een tegenbeeld van de goden)

Ragnarok en de vuurreuzen

In Muspelheim woonden de vuurreuzen, want dit was het land van vuur en hitte. Zij werden aangevoerd door Surt (Zwart) en zijn vrouw Sinmore. Fornjot, de personificatie van het vuur was ook een van hun. In de Germaanse mythologie was de rol van de vuurreuzen dat zij de wereld tijdens en na de Ragnarok in brand zouden ztten, te beginnen bij Yggdrasil.